De gemeente Den Haag is niet van plan om de overlast van ganzen in de stad tegen te gaan door de vogels af te schieten. Dat antwoordt het college van burgemeester en wethouders op vragen van raadslid Carlos Martinez van Andel van Hart voor Den Haag. "Het college is vanuit het oogpunt van dierenwelzijn tegen de afschot van ganzen."
De provincie Zuid-Holland besloot eerder dit jaar om alles op alles te zetten om de schade door ganzen zoveel mogelijk te beperken en te zorgen voor een gezonde balans tussen de populaties ganzen en de schade die zij veroorzaken. "Dit is ook nodig om de kosten, die voor een groot gedeelte door de provincie worden betaald, en de schade aan de natuur niet nog verder uit de hand te laten lopen," aldus het provinciebestuur. "Er wordt ook ingezet op maatregelen zoals het verjagen van ganzen en het doorprikken van eieren. Omdat dat niet genoeg is, worden ook ganzen geschoten en ruiende ganzen gevangen."
Hart voor Den Haag stelde aan het Haagse college voor om dit Zuid-Hollandse voorbeeld te volgen, maar het stadsbestuur ziet dat niet zitten, zo blijkt uit het antwoord op de schriftelijke vragen. "In Den Haag worden reeds op heel grote schaal de nesten van ganzen opgespoord en behandeld, zijn er lokaal experimenten gedaan om gebieden minder aantrekkelijk te maken, is er een onderzoek uitgevoerd naar dispersie van jonge ganzen, wordt de effectiviteit van het nestbeheer gemonitord en wordt de populatieontwikkeling gevolgd. Het college staat op het standpunt dat zij hiermee afdoende aandacht geeft aan de lokale ganzenproblematiek."
Stress
Het college benadrukt nadrukkelijk tegen het afschieten van ganzen te zijn. Ook het vangen van de ganzen is voor Den Haag geen optie. "Afgezien van de stress die dit de dieren oplevert, is er geen mogelijkheid voor de opvang van de overlastveroorzakende soorten", aldus het college. "Elders loslaten is ook geen optie: de dieren zullen terugvliegen naar de stad of lopen het risico afgeschoten te worden. Wel blijft het college inzetten op meer ecologisch beheer, waarbij het gras minder vaak wordt gemaaid en daardoor minder aantrekkelijk wordt voor ganzen om op te eten."